Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Josafat zeide: [13]Des HEEREN woord is bij hem. Zo togen [14]tot hem af de koning van Israel, en Josafat, en de koning van Edom. 13. Hij wil zeggen dat hij een trouw profeet des waren Gods was, en vervolgens vanwege den Heere hun goeden raad zou kunnen geven. 14. Namelijk, tot Elisa, denwelken men meent door Gods drijving het leger gevolgd en niet ver vandaar buiten het leger geweest te zijn.